Indicatie: | leverfunctie, cholestase, osteoporose, botmetastase, lever metastase, Paget |
Eenheid: | U/l |
Referentiewaarden: |
|
Alkalisch fosfatase(U/l) |
leeftijd |
man |
vrouw |
< 1 jr |
80 - 360 |
80 - 360 |
1 - 10 jr |
80 - 310 |
80 - 310 |
10 - 12 jr |
50 - 360 |
50 - 330 |
12 - 15 jr |
50 - 390 |
50 - 160 |
15 - 18 jr |
50 - 170 |
50 - 120 |
> 18 |
35 - 120 |
35 - 105 |
tijdens zwangerschap |
amenorroe duur |
Alkalisch fosfatase (U/l) |
5 wkn |
35 - 80 |
12 wkn |
30 - 70 |
26 wkn |
40 - 100 |
32 wkn |
55 - 145 |
|
Interpretatie: | Alkalisch fosfatase kent verschillende isovormen, afkomstig uit lever, bot, darm en placenta.
Verhoogde waarden worden gezien bij zowel intra- als extrahepatische cholestase en bij diverse botziekten. Bij intrahepatische cholestase is GGT niet verhoogd, terwijl bij extrahepatische cholestase zowel GGT als AF verhoogd is. Met name bij uitzaaiingen van cholangiocarcinoom is de solitaire AF verhoging typerend. Bij botziekte is alleen AF verhoogd en GGT niet afwijkend.
Verlaagde waarden worden gezien bij hypofosfatasia (aangeboren, verworven bij ernstige anemie of systeemziekte). |
Testeigenschappen: | |
Doorbelgrenzen: | |
Bronvermelding: | Tietz NW: Textbook of Clinical Chemistry. Third edition, Edited by Burtis and Ashwood. Philadelphia, PA, WB Saunders Company, Philadelphia, 1999. |