Interpretatie: | Tijdens de anamnese wordt een voorgeschiedenis van penicillineallergie door de patiënt vaak vermeld, doch dikwijls onterecht. Exanthemen door virale oorzaak worden vaak met reacties op antibiotica verward. Bovendien kan een door IgE gemedieerde overgevoeligheid verdwijnen na onbepaalde tijd. Gezien het belang voor verdere antibiotische therapie is een goede diagnostiek ten aanzien van een door IgE gemedieerd mechanisme belangrijk. Alle penicillinen zijn gekenmerkt door een ß-lactamringstructuur. De IgE-antistoffen zijn gericht tegen de aan een dragereiwit gebonden haptenen, die zelf gevormd zijn door metabolisatie van penicilline. De ß-lactamring van penicilline wordt bij de metabolisatie geopend en via een amideverbinding aan een dragereiwit gekoppeld. De belangrijkste metaboliet van penicilline is benzylpenicilloyl, dat 95 % van de eiwitgebonden penicillinefractie uitmaakt en daarom de ‘major determinant’ (MaD) genoemd wordt. De andere 5 aan eiwitten gebonden afbraakproducten noemt men de ‘minor determinants’ (MiD), en juist deze zijn vaak de oorzaak van een ernstige type-I-allergie. Een deel van de allergische reacties op ampicilline en amoxicilline berust op specifieke reacties tegen de zijketen van het antibioticum. In die gevallen kan er dus allergie voor ampicilline of amoxicilline zijn, zonder allergie voor benzylpenicilline. Omgekeerd zal er bij allergie voor benzylpenicilline wel steeds allergie voor ampicilline of amoxicilline zijn. |