Referentiewaarden: |
Androstenedion in serum (nmol/L)
|
|
vrouwen
|
|
|
|
mannen
|
|
|
|
2,5%
|
97,5%
|
|
|
|
2,5%
|
97,5%
|
1-7 dagen
|
aterme
|
0,70
|
10,13 |
|
1-7 dagen
|
aterme
|
0,70
|
10,13 |
8 days - 5 months
|
|
0,21
|
2,79
|
|
8 days - 5 months
|
|
0,21
|
2,79
|
6 months -7 jaar
|
|
0,07
|
0,98
|
|
6 months -9 jaar
|
|
0,03
|
1,05
|
8 - 17 jaar
|
Tanner 1
|
0,16
|
1,78
|
|
10 - 17 jaar
|
Tanner 1
|
0,12
|
1,12
|
|
Tanner 2
|
0,52
|
4,78
|
|
Tanner 2
|
|
0,28
|
1,68
|
|
Tanner 3
|
1,29
|
7,82
|
|
Tanner 3
|
|
0,49
|
3,04
|
|
Tanner 4
|
1,22
|
7,16
|
|
|
Tanner 4
|
0,94
|
3,74
|
18-39 jaar
|
|
0,91
|
7,47
|
|
18-39 years
|
|
1,15
|
4,68
|
> 40 jaar
|
|
0,45
|
2,86
|
|
> 40 jaar
|
|
0,80
|
3,11
|
|
Bronvermelding: | Mark M. Kushnir, Takara Blamires, Alan L. Rockwood, William L. Roberts, Bingfang Yue, Evrim Erdogan, Ashley M. Bunker, and A. Wayne Meikle. Liquid Chromatography–Tandem Mass Spectrometry Assay for Androstenedione, Dehydroepiandrosterone, and Testosterone with Pediatric and Adult Reference Intervals. Clinical Chemistry 56:7
1138–1147 (2010).
Bij deze wil ik jullie op de hoogte brengen van de aanpassing van de referentiewaarden van androsteendion in serum per heden (05/08/2014). Vanwege de leeftijds-, sexe-, prematuriteit- en puberteit- afhankelijke variatie en de niet-normale verdeling is het zelf vaststellen van referentiewaarden met voldoende grote gezonde populaties niet goed realiseerbaar. De dataset van Kushnir et al. / ARUP voorziet hierin wel en daarom heb ik de referentiewaarden hiervan overgenomen. Met betrekking tot de pediatrische waarden is de dataset van Kushnir et al. / ARUP heel krachtig en voorziet het van een uitgebreide set van leeftijdsspecifieke waarden, Tanner stadia en referentiewaarde intervallen bij prematuriteit. De leeftijdscategorieën waarin ik rapporteer zijn samentrekkingen van de meer uitgebreide leeftijdscategorieën van Kushnir et al. Voor de leeftijdsintervallen 8 – 17 jaar (vrouw) en 10- 17 jaar (Man) rapporteren we de Tanner stadia specifieke waarden; bij de uitslagen van zuigelingen rapporteer ik de aterme referentiewaarden.
Bij met name de volwassen vrouwen is de wijziging van de referentiewaarde interval mbt de bovengrens aanzienlijk (van de huidige bovengrens van 14,4 naar 7,5 nmol/L).
De analytische methode van het Radboud (LCMSMS) is vergelijkbaar met de door Kushnir et al. gepubliceerde methode. Recovery van androsteendion is in beide methoden goed (97% Kushnir; 99,6% Radboudumc). Een normaalpopulatie van 140 personen zijn met de methode op het Radboudumc gemeten en deze uitslagen vallen binnen de door Kushnir et al. gestelde referentie intervallen. Op basis daarvan concludeer ik dat een eventuele bias tussen de methoden niet aanzienlijk zal zijn. Voor vragen ben ik uiteraard bereikbaar,
mvg Teun van Herwaarden. |