Indicatie: | Nierinsufficientie (<30 ml/min), zwangerschap, kinderen, obesitas (BMI>50 kg/m2) en extreem ondergewicht |
Eenheid: | IU/ml anti-Xa activiteit |
Referentiewaarden: | Streefwaarden
Volwassenen (CBO richtlijn antitrombotisch beleid)
- 1,0 - 2,0 IU/ml bij 1-maal daagse toediening (Fraxiparine forte)
- 0,6 - 1,0 IU/ml bij 2-maal daagse toediening (Fraxiparine)
Kinderen (UMCG):
- Therapeutisch: 0,5 - 1,0 IU/ml
- Profylactisch: 0,35 - 0,5 IU/ml
|
Interpretatie: |
- Controle van therapie-instelling dient te gebeuren 4 uur na toediening (topspiegel). Hierop zijn de streefwaarden gebaseerd.
- De anti-Xa spiegel wordt niet beïnvloed door gebruik van een vitamine K antagonist tot een INR van 3,0
- Leverziekte beinvloedt de antifactor-Xa spiegel. De spiegel wordt hoger en blijft langer hoog. Bij ernstige levercirrhose is de anti-Xa spiegel echter verlaagd. Dit komt door de lage antitrombinespiegel. Meting van de anti-Xa spiegel bij een levercirrhose is daardoor niet betrouwbaar.
|
Testeigenschappen: |
- Anti-Xa activiteit onder 0,1 IU/ml wordt gerapporteerd als <0,1 IU/ml
- Anti-Xa activiteit boven 2,0 IU/ml wordt gerapporteerd als >2,0 IU/ml
De anti-Xa (LMWH) bepaling is niet gecalibreerd voor DOAC's en kan daarom niet worden gebruikt om de exacte antistollingsactiviteit van directe anti-Xa remmers (Rivaroxaban, Apixaban, Edoxaban) te bepalen. Wel kan met de anti-Xa bepaling bij bepaalde Xa-remmers antistollingsactiviteit worden uitgesloten. Voor interpretatie van stoltesten bij NOAC/DOAC gebruik wordt verwezen naar iProva protocol: laboratoriumtesten bij gebruik NOAC's. |
Doorbelgrenzen: | |
Bronvermelding: | Richtlijn antitrombotich beleid (2015) |