| Referentiewaarden: | 
| antistof | 
afkapwaarde | 
 
| NMDAR | 
titer <1 negatief; rapportage kwalitatief: negatief, dubieus, zwak positief, positief, sterk positief | 
 
| AMPAR | 
titer <1 negatief | 
 
| GABAbR | 
titer <1 negatief; rapportage kwalitatief: negatief, dubieus, zwak positief, positief, sterk positief | 
 
| LGI1 | 
titer <1 negatief; rapportage kwalitatief: negatief, dubieus, zwak positief, positief, sterk positief | 
 
| Caspr2 | 
titer <1 negatief; rapportage kwalitatief: negatief, dubieus, zwak positief, positief, sterk positief | 
 
| DPPX | 
titer <1 negatief; rapportage kwalitatief: negatief, dubieus, zwak positief, positief, sterk positief | 
 
  | 
| Interpretatie: | 
| antistof | 
interpretatie | 
 
| NMDA Receptor | 
Diagnostiek bij verdenking op een anti-NMDA-R encefalitis, gelijkend op een limbische encefalitis en gekenmerkt door geheugenverlies, gedragsstoornissen, psychose, insulten, dyskinesieën en autonome dysfunctie. Deze antistof kan paraneoplastisch zijn bij een ovarium teratoom. | 
 
| AMPA receptor | 
Diagnostiek bij verdenking op een limbische encefalitis en insulten. Deze antistof kan paraneoplastisch zijn bij kleincellig longcarcinoom, een mammacarcinoom of een thymoom. | 
 
| GABAbR | 
Diagnostiek bij verdenking op een limbische encefalitis en psychiatrische stoornissen. Deze antistof kan paraneoplastisch zijn bij kleincellig longcarcinoom. | 
 
| LGI1 | 
Diagnostiek bij verdenking op limbische encefalitis, neuromyotonie of syndroom van Morvan, soms geassocieerd met antistoffen tegen het voltagegated kalium kanaal-complex (VGKC-complex). VGKC-complex antistoffen kunnen paraneoplastisch zijn bij een onderliggende tumor zoals een thymoom of kleincellig longcarcinoom. LGI1 en Caspr2 zijn de klinisch meest relevante VGKC-complex antigenen. | 
 
| Caspr2 | 
Diagnostiek bij verdenking op limbische encefalitis, neuromyotonie of syndroom van Morvan, soms geassocieerd met antistoffen tegen het voltagegated kalium kanaal-complex (VGKC-complex). VGKC-complex antistoffen kunnen paraneoplastisch zijn bij een onderliggende tumor zoals een thymoom of kleincellig longcarcinoom. LGI1 en Caspr2 zijn de klinisch meest relevante VGKC-complex antigenen. | 
 
| DPPX | 
Diagnostiek bij verdenking op een anti-DPPX encefalitis. Anti-DPPX is geassocieerd met auto-immuun encefalitis gekarakteriseerd door CNS hyperexcitabiliteit, bij presentatie vaak gepaard gaande met diarree. Deze antistof kan paraneoplastisch zijn bij een lymfoom | 
 
 
Alle testen zijn als panel/ pakket maar ook los aanvraagbaar. 
| Aanvraagcode | 
Omschrijving lang | 
 
| AMPAL | 
Antistoffen tegen AMPA-receptor (liquor) # | 
 
| CSR2L | 
Antistoffen tegen Caspr2 (liquor) # | 
 
| DPPXL | 
Antistoffen tegen DPPX (liquor) # | 
 
| GABAL | 
Antistoffen tegen GABAb-receptor (liquor) # | 
 
| LGI1L | 
Antistoffen tegen LGI1 (liquor) # | 
 
| NMDAL | 
Antistoffen tegen NMDA-receptor (liquor) # | 
 
  |