Indicatie: | hypoglycemie, insulinoom, hyperinsulinisme |
Eenheid: | nmol/l |
Referentiewaarden: | 0,37 - 1,47 nmol/l |
Interpretatie: | Diagnostiek van onverklaarde hypoglycemie door endogeen of exogeen insuline. C-peptide komt vrij door de splitsing van pro-insuline in insuline. Doordat C-peptide een langere halwaardetijd heeft dan insuline maar in dezelfde hoeveelheid gemaakt wordt als insuline is het een afspiegeling van de endogene synthese capaciteit van de pancreas. C-peptide kan gebruikt worden om de oorzaak van hypoglycemie (insulinoom versus exogeen toegediend insuline) te bepalen. Exogeen toegediend insuline bevat geen C-peptide en dus zal bij hypoglycemie veroorzaakt door exogeen insuline laag zijn.
Diabetes diagnostiek
Ook kan het gebruikt worden om de restactiviteit van de pancreas te bepalen. In type I diabetes is er een gebrek aan insuline productie door destructie van het pancreasweefsel terwijl bij type II diabetes er insuline ongevoeligheid ontstaat dus een toename aan c-peptide. Hierbij moet worden opgemerkt dat in een vroeg stadium van type I diabetes de C-peptide levels normaal kunnen zijn.
Indien twijfel over het type diabetes bestaat, kan een c peptide enkele jaren na diagnose diabetes uitsluitsel geven. Dan c peptide afnemen binnen 4 uur na een maaltijd en zonder insuline therapie. |
Testeigenschappen: | |
Doorbelgrenzen: | |
Bronvermelding: |
- Lebowitz MR, Blumenthal SA: The molar ratio of insulin to C-peptide. An aid to the diagnosis of hypoglycemia due to surreptitious (or inadvertent) insulin administration. Arch Int Med 1993 Mar 8;153(5):650-655
- Service FJ: Hypoglycemic disorders. N Engl J Med 1995 Apr 27;332(17):1144-1152
- Wahren J, Ekberg K, Johansson J, et al: Role of C-peptide in human physiology. Am J Physiol Endocrinol Metab 2000 May;278(5):E759-E768
|