Interpretatie: | Een primaire allergie tegen pinda is nagenoeg altijd gericht tegen de drie van de belangrijkste eiwitten in pinda: Ara h1, Ara h2, Ara h6. Bij volwassenen komt de combinatie Ara h1, Ara h2 het meest voor en bij kinderen de combinatie Ara h2, Ara h6. De aanwezigheid van Ara h2 is bewijzend voor een ernstige vorm van allergie.
Bij primaire allergie tegen berkepollen (met hoge titers) Bet v1 ontstaat kruisreactie met pinda eiwit Ara h8. De solitaire aanwezigheid van Ara h8 gaat gepaard met milde klinische verschijnselen (OAS).
Bij primaire allergie tegen grassen met hoge titers tegen CCD's (cross reacting carbohydrate determinants) ontstaat kruisreactie met pinda CCD. De solitaire aanwezigheid van CCD bij patienten met positieve pinda sIgE geeft geen klinsiche verschijnselen (kan dus beschouwd worden als fout-positief).
Sinds kort zijn de sIgE antistoffen tegen de separate pinda-eiwitten meetbaar mbv recombinant allergenen: rARA h2, rAra h8 en CCD.
rAra h2 (evt in combinatie met andere allergenen): geassocieerd met ernstige allergische reactie's
rAra h8 (zonder positiviteit van andere allergenen): geassocieerd met milde allergische reactie's
CCD (zonder positiviteit van andere allergenen): geen allergische reactie
Indien bij patienten met positieve pinda sIgE alle drie recombinant allergenen negatief zijn is de kans op ernstige allergische reactie niet uitgesloten. |