Indicatie: | Raynaud-fenomeen, vasculitis, nefritis, artrtitis, nefritis, neuropathie, hepatitis, HCV, RA |
Eenheid: | pos/neg |
Referentiewaarden: | Niet aanwezig. |
Interpretatie: | Bij gehepariniseerde patienten kan heparinecomplex als cryoprecipitaat (heparine-fibronectine complex) ontstaan.
Cryoglobuline kan aanwezig zijn bij Multiple myoloom zonder aanwezigheid van M-proteine. Verder kan worden gedacht aan cryoglobuline bij: koude-afhankelijke symptomatologie, vaculitis, arthitits, hepatitis, HCV infectie, sterk verlaagde C4 titer.
Cryoglobulines zijn immuunglobulines die reversibel precipiteren beneden 37 C. Er kan onderscheid worden gemaakt in 3 types (zie hiervoor cryoglobuline typering).
De aanwezigheid van cryoglobulines kunnen een storende invloed hebben op diverse bepaling als dit niet bekend is en niet aan strikte afname condities kan worden gehouden: foutief verlaagde HCV titer en M-proteïnes. |
Testeigenschappen: | Een cryoglobuline slaat neer bij kamertemperatuur en moet direct na afname en tijdens centrifugeren op 37 graden blijven. Indien buizen worden afgenomen en afgedraaid bij kamertemperatuur kan het cryoglobuline (en ook het M-proteine) in de pellet achterblijven en is niet meer aantoonbaar in het afgepipetteerde serum/plasma. |
Doorbelgrenzen: | |
Bronvermelding: | Kyle RA, Lust JA: Immunoglobulins and laboratory recognition of monoclonal proteins. Section III. Myeloma and related disorders. In Neoplastic Diseases of the Blood. Third edition. Edited by PH Wiernik, GP Canellos, JP Dutcher, RA Kyle. New York, Churchill Livingstone, 1996, pp 453-475 |