Referentiewaarden: |
Leeftijd |
Totaal eiwit (g/l) |
0 - 1 wk |
0,45 - 1,09 |
1 - 4 wk |
0,50 - 1,01 |
1 - 3 mnd |
0,24 - 0,65 |
3 - 6 mnd |
0,23 - 0,37 |
6 - 12 mnd |
0,17 - 0,35 |
1 - 10 jr |
0,16 - 0,31 |
10 - 40 jr |
0,24 - 0,49 |
40 - 50 jr |
0,27 - 0,60 |
50 - 60 jr |
0,29 - 0,67 |
> 60 jr |
0,29 - 0,79 |
|
Interpretatie: | Totaal eiwit in liquor is bij veel neurologische aandoeningen aspecifiek verhoogd, waarbij de bloed-liquor barriere verstoord is. Een betere maat voor deze verstoring is de Q albumine (zie "Albumine ratio liquor/serum"). Totaal eiwit in liquor kan ook verhoogd zijn bij een intrathecaal ontstekingsproces zonder dat de bloed-liquor barriere verstoord is. Voor de intrathecale productie van immuunglobulines kan beter de IgG index worden aangevraagd.
Uitslagen worden niet gecorrigeerd voor bloedbijmenging. Indien gewenst dan kan het aandeel afkomstig door bloedbijmenging worden berekend mbv de volgende formule:
Voor alles geldt dat de gebruikelijke eenheid wordt gebruikt, dus
Ery’s in bloed in x1012/L en in liquor in x109/L
Eiwit in plasma en in liquor in g/L
Ht = hematocriet in bloed
Eiwit_corr_liq (g/L) = Eiwit_gemeten_liq – [(Ery_liq/Ery_bloed) x Eiwit_plasma x (1-Ht)]/1000 |
Bronvermelding: | Afdeling Laboratoriumgeneeskunde, Radboud Universiteit Nijmegen; nationaal referentie laboratorium voor liquoronderzoek; Nieuwsbrief
Handboek medische laboratoriumdiagnostiek. H. Hooijkaas, K. Mohrmann, L.C. Smeets, J.H.M. Souverijn, G.H.M Tax. Tweede druk 2013. Pag.: 510-512 |