| Referentiewaarden: |
- 0,75 - 5,20 U/L jongens 0 - 1 jaar
- <1,3 U/L jongens 1 - 4 jaar
- 0,4 - 2,0 U/L jongens 5 - 9 jaar
- 0,4 - 4,6 U/L jongens 10 - 11 jaar
- 1,4 - 7,5 U/L jongens 12 - 21 jaar
- 1,2 - 9,3 U/L mannen 21 - 30 jaar
- 1,4 - 10,1 U/L mannen 31 - 40 jaar
- 1,6 - 10,9 U/L mannen 41 - 50 jaar
- 1,6 - 11,9 U/L mannen 51 - 60 jaar
- 1,6 - 12,9 U/L mannen 61 - 70 jaar
- 1,6 - 13,9 U/L mannen 71 - 80 jaar
- 1,6 - 14,9 U/L mannen 81 - 90 jaar
- 1,88 - 22,9 U/L meisjes < 1 jaar
- 1,3 - 5,0 U/L meisjes 1 - 4 jaar
- 0,5 - 5,0 U/L meisjes 5 - 11 jaar
- 2,2 - 9,0 U/L meisjes / vrouwen 12 - 30 jaar
- 2,2 - 11,5 U/L Vrouwen 31 - 35 jaar
- 2,2 - 13,5 U/L vrouwen 35 - 40 jaar
- 2,2 - 15,0 U/L vrouwen 41 - 45 jaar
- 2,2 - 16,5 U/L vrouwen 45 - 50 jaar
- 44,6 - 167 U/L vrouwen > 50 jaar
|
| Bronvermelding: | Bijsluiter Roche.
-
Elmlinger MW, Kuhnel W, Ranke MB: Reference ranges for serum concentrations of lutropin (LH), follitropin (FSH), estradiol (E2), prolactin, progesterone, sex hormone-binding globulin (SHBG), dehydroepiandrosterone sulfate (DHEAS), cortisol and ferritin in neonates, children and young adults. Clin Chem Lab Med 2002;40(11):1151-1160
-
Kaplan LA, Pesce AJ: The gonads. In Clinical Chemistry: Theory, Analysis, and Correlation. Third edition. Edited by SC Kazmierczak. St. Louis, MO, Mosby-Year Book, Inc, 1996, p 894
-
Dumesic DA: Hyperandrogenic anovulation: a new view of polycystic ovary syndrome. Postgrad Ob Gyn 1995;15:1-5
|