Interpretatie: | Bij intravasculaire hemolyse komt hemoglobine vrij in de circulatie. Dit dissocieert in 2 α-β dimeren die direct 1 op 1 met haptoglobine (Hp) binden, naar de lever worden getransporteerd en worden omgezet tot bilirubine. Het complex heeft in het bloed een halfwaardetijd van 10 minuten. Ondanks dat haptoglobine functioneert als een intravasculair haem-bindend eiwit is het tevens verlaagd bij extravasculaire hemolyse.
Normaal plasma bevat <0,03 mmol vrij Hb/l. Bij een hemolyseproces is de maximale transportcapaciteit van Hp bereikt bij 0,6 mmol vrij Hb per liter. Dit correspondeert met een erytrocytenlevensduur van ongeveer 20 dagen (i.p.v. 120) en met een turnover van zo'n 120 ml erytrocyten/dag (i.p.v. 20 ml/dag). De lever kan dan onvoldoende haptoglobine aanmaken om te compenseren en het Hp wordt onmeetbaar laag. Voor het aantonen van hemolytische ziekte heeft een Hp waarde van <0,2 g/l een sensitiviteit van 83% en een specificiteit van 96%.
Normale Hp concentraties kunnen bij hemolyse voorkomen indien een ontsteking/inflammatie aanwezig is wat leidt tot stijging in de synthese van Hp als een acute fase eiwit. Daarom moet bij verdenking hemolyse met normaal Hp, deze worden beroordeeld samen met CRP en/of bezinking. |