Interpretatie: | Er bestaat een forse kruisreactiviteit tussen de honingbij (Apis mellifera; code i1) en de hommel (Bombus terrestris, code i 205), beide behorende tot de bijen familie (Apidae). De hommel is groter dan de bij en is meer behaard; alleen de vrouwtjes hebben een angel en kunnen steken. Tussen de in Nederland voorkomende hommelsoorten bestaat grote mate van kruisreactiviteit: gewone aardhommel, weidehommel, akkerhommel, steenhommel, boomhommel, tuinhommel. De kruisreactiviteit met de familie van de wespen (Vespidae) is echter beperkt. Toch zien we in bijna 50 % van de gevallen dubbel positiviteit tussen bij en wesp. Dit is voor een groot deel te verklaren door 'cross reactive carbohydrate determinants (CCD's), welke veel minder klinische klachten geeft en minder kans op systemische reacties. Indien alleen positief tegen bij óf wesp dan is er waarschijnlijk sprake van sIgE tegen specifiek eiwit, met grotere kans op systemisch reactie's. Voorafgaand aan immuuntherapie is het raadzaam recombinant allergenen te testen: voor honingbij (rApi m1; code i208). |
Bronvermelding: | Homburger HA: Chapter 53: Allergic diseases. In Clinical Diagnosis and Management by Laboratory Methods. 21st edition. Edited by RA McPherson, MR Pincus. WB Saunders Company, New York, 2007, Part VI, pp 961-971 |