Interpretatie: | Insuline wordt gemaakt uit pro-insuline en geknipt in insuline en C-peptide. Aangezien insuline een zeer korte halfwaardetijd heeft (5 minuten) wordt vaak C-peptide als maat voor de endogene synthese capaciteit van de pancreas bepaald.
Bij differentiatie van hypoglycemie op de kinderleeftijd en verdenking nesidoblastose. Bij hyperinsulinisme door endogeen insuline zullen zowel C-peptide als insuline verhoogd zijn.
Indien er sprake is van een hypoglycemie door exogeen toegediend insuline zal de insuline spiegel hoog zijn maar C-peptide laag of niet aantoonbaar (er is immers geen endogene vorming van insuline).
Bij insulinomas verdient het aanbeveling een vastenproef uit te voeren aangezien de uitscheiding van insuline door een insulinoom niet constant is. De insuline kunnen geinterpreteerd worden in combinatie met de uitslagen van C-peptide en vastenproef. Bij langdurig vasten zal bij patienten met endogeen hyperinsulinisme de glucose spiegel sterk dalen maar dit heeft geen effect op de insuline spiegel. Insuline / (Glucosespiegel-1,5) >9 is bewijzend voor insulinoom.
De FIRI (fasting insuline resistance index) is een maat voor insuline resistentie: (insuline * glucose) / 25. Normaal is deze 0 - 4,6. |
Bronvermelding: | Handboek medische laboratoriumdiagnostiek. H. Hooijkaas, K. Mohrmann, L.C. Smeets, J.H.M. Souverijn, G.H.M Tax. Tweede druk 2013. Pag.: 459
Threatte GA, Henry JB: Carbohydrates. In Clinical Diagnosis and Management by Laboratory Methods. 19th edition. Edited by JB Henry. Philadelphia, WB Saunders Company, 1996, pp 194-207 |