| Indicatie: | metabole of respiratoire alkalose, acidose, hyperaldosteronisme, hypercortisolisme, hypomagnesiëmie, nierinsufficiëntie, tubulus acidose | 
| Eenheid: | mmol/l | 
| Referentiewaarden: | Afhankelijk van intake 
   | 
| Interpretatie: | Kalium (K+) urine excretie is volledig afhankelijk van de intake. Ongeveer 90 % van de dagelijks ingenomen K+ wordt via de urine zeer efficiënt uitgescheiden: bij chronische hyperkaliëmie is dus altijd sprake van stoornis in de renale K+ excretie. Vrijwel alle ontregeling van renale K+ excretie ontstaat door verstoring van de normale relatie tussen distaal Na+ aanbod en plasma-aldosteron: K+ verlies ontstaat wanneer ondanks hoog distaal Na+ aanbod het aldosteron niet laag is (bv thiazide gebruik). K+ retentie ontstaat wanneer bij een laag distaal Na+ aanbod het aldosteron niet (ziekte van Addison) of onvoldoende gestimuleerd is (nierinsufficientie), of wanneer bij normaal distaal Na+ aanbod het aldosteron onderdrukt is (hyporeninemisch hypo-aldosteronisme).  | 
| Testeigenschappen: |  | 
| Doorbelgrenzen: |  | 
| Bronvermelding: | Burtis CA, Ashwood ER, Bruns DE. Tietz textbook of clinical chemistry. Philadelphia: Saunders, 2011.  |