Indicatie: | verdenking loodintoxicatie bij chronische of acute blootstelling: verf, schietbaan, cosmetica, alternatieve geneeswijzen |
Eenheid: | umol/l |
Referentiewaarden: | Referentiewaarden: 0.06-0.6umol/l
Loodconcentratie
in bloed (µmol/l) |
Symptomen
|
< 0,2 |
geen |
0,2 - 1,2 |
Kinderen: lager IQ, verminderde fijne motoriek, gedragsstoornissen.
Volwassenen: risico op hypertensie |
1,2 - 2,9 |
Hoofdpijn, prikkelbaarheid, verminderde concentratie, traagheid, anemie |
2,9 - 3,9 |
gastro-intestinale symptomen en verminderde nierfunctie |
> 3,9 |
abdominale pijn (loodkoliek) en nefropatie |
> 4,8
|
encefalopathie, neuropathie |
|
Interpretatie: | Opname van lood vindt vooral plaats via ingestie en inhalatie, maar organische loodverbiningen kunnen ook transdermaal opgenomen worden. Lood wordt voornamelijk opgeslagen in botweefsel (90 %) en in mindere in soft tissue (7 %) en in bloed (3 %). Excretie vindt vooral plaats via de nieren. Bij verhoogde bot-turnover kan de spiegel in bloed fors stijgen. |
Testeigenschappen: | |
Doorbelgrenzen: | |
Bronvermelding: | www.toxicologie.org/monografieen
Consensus spoormetalen Nederland NVKC, 1994
Lead and mercury exposures: interpretation and action. Elizabeth Brodkin, Ray Copes, Andre Mattman, James Kennedy, Rakel Kling, Annalee Yassi. CMAJ January 2, 2007;176(1)59. |