Interpretatie: | In een position paper van de National Bone Health Alliance (NBHA) en de International Foundation of Clinical Chemistry and Laboratory Medicine (IFCC), worden P1NP en CTX aanbevolen als markers voor het botmetabolisme om de behandeling van osteoporose te vervolgen en te optimaliseren. Juist de combinatie van een marker voor botvorming (P1NP) en botresorptie (CTX) geeft een goed inzicht in de effectiviteit van de therapie bij osteoporose en andere metabole botziekten. Het wordt aangeraden om bij de follow-up van therapie altijd beide markers te vervolgen, waarbij er tevens een uitgangswaarde nodig is vóór de start van therapie. Bij een succesvolle behandeling treedt er een significante verandering op van de botmarkers binnen ongeveer 3 maanden na de start van therapie. NB: botmarkers stijgen gedurende enkele weken tot maanden na een fractuur. Na een recente fractuur dienen de markers derhalve met voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd.
Voor een overzicht van factoren (leeftijd, geslacht, voeding, nierfunctie, andere ziekten, medicatie etc.) die van invloed kunnen zijn op de uitslag wordt verwezen naar Sulc et al. 2017. |
Bronvermelding: |
- Bauer D, Krege J, Lane N, Leary E, Libanati C, Miller P, Myers G, Silverman S, Vesper HW, Lee D, Payette M, Randall S. National Bone Health Alliance Bone Turnover Marker Project: current practices and the need for US harmonization, standardization, and common reference ranges. Osteoporos Int. 2012, 23: 2425-33.
- Szulc P, Naylor K, Hoyle NR, Eastell R, Leary ET. Use of CTX-I and PINP as bone turnover markers: National Bone Health Alliance recommendations to standardize sample handling and patient preparation to reduce pre-analytical variability. Osteoporos Int. 2017; 28: 2541-2556.
|