Interpretatie: | De erwt, boon, sojaboon, kikkererwt, alfaalfa, pinda, lupine, zoethout, brem en johannesbroodboom behoren allen tot de Fabaceae familie (Leguminosae). Klinische verschijnselen bij allergie tegen legumen zijn: oraal allergie syndroom, huidafwijkingen (atopische dermatitis, urticaria, erytheem), angioedeem, anafylaxis en in mindere mate rhinitis en asthma.
Pindaeiwit, pindameel en pindaolie kent meer dan 300 verschillende toepassingen in de voedselindustrie van zeer uiteenlopende aard: bv kindervoeding, chocola, olie voor vitamine preparaten, etc.. De allergeniciteit van pinda-eiwit neemt sterk toe door droog roosteren van de pinda bij hoge temperaturen. Dit verklaart het verschil in allergie tussen Westerse en Oosterse landen (veel minder pinda allergie) waar pinda eerst gekookt en daarna gebakken wordt.
Enkele milligrammen pinda-eiwit zijn voldoende voor allergische reactie. Na het eten van handvol pinda's bevat speeksel 1100 mg/ml pinda-eiwit. Een enkele kus kan dan voldoende zijn voor anafylactische reactie. Ook zijn transfusie reacties beschreven op basis van pinda allergie na transfusie met plasma bevattend trombocytenconcentraat van donor die pinda heeft gegeten. Pinda eiwit kan via moedermelk worden overgedragen op kind en bij reeds gesensibiliseerde kind een enstige reactie opwekken.
Hoewel op basis van taxonomie verwacht zou worden dat er grote mate van kruisreactiviteit zou bestaan tussen pinda andere legumen is dat in de klinische praktijk beperkt tot OAS en sterk wisselend. Primaire allergie tegen pinda geeft wel frequent klachten bij het eten van lupineeiwit. Omdat beide zgn "hidden allergens" zijn maakt dit de voedselkeuze voor pinda-allergische mensen nog moeilijker.
Een primaire allergie tegen pinda is nagenoeg altijd gericht tegen de bepaalde eiwitten in pinda: Ara h2, Ara h6. Bij volwassenen komt de combinatie Ara h1, Ara h2 het meest voor en bij kinderen de combinatie Ara h2, Ara h6. De aanwezigheid van Ara h2 is passend bij een ernstige vorm van allergie. Bij primaire allergie tegen berkepollen (met hoge titers) Bet v1 ontstaat kruisreactie met pinda eiwit Ara h8. De solitaire aanwezigheid van Ara h8 gaat gepaard met milde klinische verschijnselen (OAS). Bij primaire allergie tegen grassen met hoge titers CCD's (cross reacting carbohydrate determinants) ontstaat kruisreactie met pinda CCD. De solitaire aanwezigheid van CCD bij patienten met positieve pinda sIgE geeft geen klinsiche verschijnselen (kan dus beschouwd worden als fout-positief). |
Bronvermelding: | Homburger HA: Chapter 53: Allergic diseases. In Clinical Diagnosis and Management by Laboratory Methods. 21st edition. Edited by RA McPherson, MR Pincus. WB Saunders Company, New York, 2007, Part VI, pp 961-971 |